Hoe gaat het met mij?
Hoe gaat het met mij?
Als je ouders een verstandelijke beperking hebben kan dat voor jou moeilijk zijn. Misschien voel je je wel boos, verdrietig of schuldig. Misschien maak je je zorgen over je ouders, of wil je juist niet te veel met ze bezig zijn. Of je voelt veel stress en vindt het lastig om te ontspannen. Deze wisselende gevoelens zijn normaal, maar kunnen ook lastig en verwarrend zijn. Iedereen gaat hier op een eigen manier mee om.
Op deze pagina lees je waar je als kind van ouders met een (licht) verstandelijke beperking mee te maken kan krijgen. Misschien kom je iets tegen waar je zelf ook tegenaan loopt en helpt het je om herkenning te vinden.
Hoe je je voelt
Stress
Ouders met een (licht) verstandelijke beperking kunnen onvoorspelbaar zijn in hun gedrag. Hierdoor kan jij als kind veel stress krijgen. Je hebt misschien het gevoel dat je extra moet oppassen voor onveilige situaties, en je let steeds op de sfeer en op hoe je ouders zich voelen.
Al die stress kan ervoor zorgen dat je klachten krijgt, zoals buikpijn of hoofdpijn. Je bent steeds bezig met hoe anderen zich voelen en hoe de sfeer is. Daardoor kan je je minder goed concentreren. Het kan helpen om hierover te praten, om te kijken wat je kan doen om het goed vol te houden.
Omgaan met emoties
Ouders met een verstandelijke beperking kunnen zich moeilijk inleven in anderen. Ook kunnen ze minder goed hun eigen emoties begrijpen of kalm blijven, en kan hun gedrag onvoorspelbaar zijn. De ene keer worden de ouders boos wanneer je dit niet verwacht en de andere keer komt er juist geen boze reactie terwijl je dit wel verwacht. Misschien heb je te maken gehad met agressie thuis, of met emotionele verwaarlozing: dat betekent dat je ouders niet op de juiste manier of de juiste momenten de aandacht aan je konden geven die je nodig had.
In jouw gezin is er waarschijnlijk weinig ruimte voor jouw emoties. Je ouders reageren misschien niet op jouw gevoelens. Als je emoties laat zien krijg je geen troost of steun, omdat je ouders je niet begrijpen. Hierdoor ben je niet gewend bent om samen om te gaan met gevoelens als verliefdheid, rouw of teleurstelling.
Je kan je hierdoor boos voelen op je ouder(s) of andere mensen om jullie gezin heen. Zij zagen niet hoe jij je voelde en wat jij nodig had, waardoor je je heel alleen kunt voelen. Deze boosheid is heel begrijpelijk en mag er ook zijn. Het is wel belangrijk om er niet alleen mee te blijven rondlopen, en hier bijvoorbeeld met iemand over te praten.
Eenzaamheid
De mensen om je heen kunnen soms lastig begrijpen hoe het is als je ouder een (licht) verstandelijke beperking heeft. Hierdoor kunnen ze zich ook niet helemaal voorstellen hoe het bij jou thuis gaat. Als je vertelt hoe het voor jou is, kunnen mensen zich proberen in te leven in jouw situatie. Toch kun je je eenzaam blijven voelen. Ook mensen die jouw verhaal kennen begrijpen bijvoorbeeld niet dat het als ‘moeten’ kan voelen om je ouders te bezoeken.
Het is goed om te weten dat er veel mensen zijn die hetzelfde meemaken en voelen. Het kan helpen om elkaar op te zoeken. Dat heet lotgenotencontact. Je praat dan met andere kinderen van ouders met een verstandelijke beperking. Bijvoorbeeld over wat jullie hebben meegemaakt of hoe het thuis gaat.
”Bij lotgenotencontact begrepen mensen het als ik vroeg: Hoe vaak moéten jullie naar je ouders? Dat was heel fijn.
Schaamte
Waarschijnlijk merkte je als jong kind al dat het bij jou thuis anders ging dan bij andere gezinnen om jullie heen. Dat je ouder of ouders zich anders gedragen dan andere ouders. Daardoor durf je je ouders misschien niet ergens mee naartoe te nemen. Misschien voelt het zelfs weleens alsof je ouders niet jouw echte ouders zijn, doordat jullie zo verschillend zijn.
Het kan zijn dat je je schaamt voor dit soort gevoelens of voor het gedrag van je ouder(s). Het is belangrijk om te weten dat jij hier zelf niets aan kan doen. Wat ‘normaal’ is thuis is voor iedereen anders. En jij bent niet de enige die een ouder met een verstandelijke beperking heeft. Contact met anderen die hetzelfde meemaken kan je helpen.
”Ik heb heel lang het gevoel gehad dat ik misschien geadopteerd was, of dat mijn ouders niet echt mijn ouders waren. Ik voelde me zó anders. Toen ik lotgenoten tegenkwam, voelde ik zoveel herkenning. Ik was daar niet alleen in.
Zelfvertrouwen
Als kind is het belangrijk om positieve aandacht te krijgen van je ouders. Ouders met een verstandelijke beperking vinden dit lastig, doordat ze moeite hebben met het inleven in een ander en de aandacht op zichzelf richten. Te weinig positieve aandacht van je ouders kan invloed hebben op je zelfvertrouwen. Hier kan je ook op volwassen leeftijd nog last van hebben. Het kan helpen om hierover te praten.
”Ik leerde mezelf gedrag en omgangsvormen aan door bij anderen af te kijken of te kopiëren. Zo probeerde ik goed genoeg te zijn en kon ik meekomen in de ‘normale’ wereld. Daardoor heb ik onvoldoende een eigen ‘ik’ ontwikkeld. Hier worstel ik als volwassene nog steeds mee.
Je schuldig voelen
Kinderen die opgroeien bij ouders met een (licht) verstandelijke beperking voelen zich vaak schuldig voelen over hoe het thuis gaat of ging. Misschien heb je zelf ook weleens een schuldgevoel, als je bijvoorbeeld nee zegt tegen je ouder(s), of als je negatief over je ouder(s) denkt. Misschien zeg je vaak sorry, voel je je (te) verantwoordelijk en voel je je schuldig als je voor jezelf kiest. Tegelijkertijd wil je je ouders misschien niet in de steek laten en houd je waarschijnlijk van ze. Dat je dit moeilijk en verwarrend vindt is begrijpelijk en dat hoef je jezelf niet kwalijk te nemen.
Om je gevoelens beter te begrijpen of er minder last van te hebben kan het helpen om erover te praten met iemand die je vertrouwt. Ook praten met een hulpverlener, of bellen of chatten met de Kindertelefoon of de Luisterlijn kan je helpen om hiermee om te gaan.
”Ik heb nooit echt houden-van gevoelens voor mijn moeder gehad, maar ik voel mij wel verantwoordelijk voor haar, ik wil haar niet afvallen en haar wel in haar waarde laten.
Wie ben ik?
Bij jou thuis krijg of kreeg je waarschijnlijk weinig ruimte om te ontdekken wie je bent. Je weet hierdoor misschien minder goed wat je hobby’s zijn, welke studie of baan goed bij je past of wat je belangrijk vindt in de relaties met anderen. Dat is niet gek. Het is logisch dat je hier niet altijd de ruimte voor hebt gevoeld. Het kan helpen om hierover te praten en samen te kijken op welke manier je hiervoor meer ruimte kan krijgen. Daarnaast blijft ontdekken wie je bent voor iedereen altijd doorgaan, dus dit hoef je ook nog niet precies te weten.
”Ik ben heel bang dat ik op mijn werk door de mand zal vallen en dat zal blijken dat ik ook een verstandelijke beperking heb. Alsof ik iedereen voor de gek houd.
Jij en jouw ouders
Grenzen aangeven
Als je als kind al taken doet die niet bij je leeftijd passen, kun je je erg verantwoordelijk gaan voelen en is het vaak moeilijk om ‘nee’ te zeggen tegen je ouder(s). Soms kan je door voor jezelf te kiezen het gevoel hebben dat je je ouder(s) in de steek laat. Hoe lastig het ook is, het is toch belangrijk om je grenzen aan te geven.
Als er geen of weinig ruimte is voor wat jij nodig hebt, dan ben je waarschijnlijk gewend om over je grenzen heen te gaan. Misschien vind je het ook lastig om ‘nee’ of ‘stop’ te zeggen door de angst om iemand daardoor kwijt te raken. Uiteindelijk wordt het steeds moeilijker om te merken wanneer het voor jou genoeg is of wat je nodig hebt, en om dit ook aan anderen te laten weten. Dit merk je misschien ook op school of werk of bij vrienden.
Aandacht van je ouder
Ouders met een (licht) verstandelijke beperking kunnen vaak minder goed de aandacht geven die kinderen nodig hebben. Je ouders tonen bijvoorbeeld weinig interesse in wie je bent of wat je doet. Dit kan gaan om kleine dingen, zoals niet onthouden wat je lievelingseten is, of om grote dingen, zoals vragen stellen over je nieuwe baan of studie. Zelfs als je ouder wel in je leven is, kun je een ouderfiguur missen die er écht voor jou is. Daar hoef je je niet voor te schamen. Iedereen wil door zijn ouders gezien en begrepen worden en het is verdrietig als dit niet gebeurt.
”Soms voelt het alsof ik wees ben, alsof ik geen echte ouder heb gehad.
Zorgen voor je ouders
Als je opgroeit bij (een) ouder(s) met een verstandelijke beperking, kan je je op jonge leeftijd al erg verantwoordelijk voelen. Je neemt misschien al vroeg praktische taken op je, zoals het huishouden doen of zorgen voor een jonger broertje of zusje. Of je geeft als kind al emotionele steun, door je ouder bijvoorbeeld een luisterend oor te bieden. Je bent dan eigenlijk de ouder van jouw ouder(s) geworden. Als een kind de rol van de ouder op zich neemt heet dit ‘parentificatie’.
Hierdoor ben je op jonge leeftijd al heel zelfstandig en zorgzaam. Tegelijkertijd kunnen het zorgen en de grote verantwoordelijkheid ook heel zwaar zijn, en kun je daar op volwassen leeftijd nog last van hebben. Het is zeker niet fout om voor je ouder te willen zorgen, maar het is belangrijk om voor jezelf een goede balans te vinden. Misschien zijn er mensen om je heen die je hierbij kunnen helpen.
Als je ouders ouder worden, hebben ze vaak meer zorg nodig, en misschien ook meer hulp van jou. Dit kan voor jou zwaar en belastend zijn. Het kan zijn dat mensen om je heen niet begrijpen dat dit voor jou extra zwaar is door hoe je bent opgegroeid. Voel je niet schuldig als de zorg voor je ouders te veel voor je is, en wees niet bang om hulp te vragen.
Vraag je jezelf wel eens af: Wat is ik het niet meer kan? Op de website van Schouders geven ze informatie om je te helpen een antwoord op deze vraag te vinden. Wil je hierover meer lezen?
Jij en jouw relaties
Vriendschap en relaties
Als je je thuis onveilig voelt kan je daar last van krijgen in het contact met anderen. Misschien ben je bang dat mensen je afwijzen, heb je moeite met anderen vertrouwen of vind je jezelf niet goed genoeg. Het kan er ook voor zorgen dat je het moeilijk vindt om je verbonden te voelen met iemand, of dat je bang bent dat iemand bij je weggaat. Deze gevoelens kunnen het opbouwen van een relatie in de weg staan. Hierover praten kan helpen om je open te stellen voor de ander.
“Omdat ik als kind onveilig gehecht ben, merk ik dat verlatingsangst een rol speelt in relaties. Ik blijf vaak te lang in situaties, ook als deze niet meer bij mij passen, maar durf dat niet te veranderen. Daarmee doe ik mezelf vaak tekort.”
Zelf kinderen krijgen
Als je opgroeit bij een ouder met een verstandelijke beperking kan het lastig zijn om te bepalen of je zelf kinderen wilt. Dit kan komen doordat je niet altijd het goede voorbeeld hebt gekregen van jouw eigen ouder(s). Hierdoor weet je vooral op welke manier je de opvoeding niet wilt doen, maar heb je geen of weinig voorbeelden van hoe je het wél zou willen doen.
Het kan ook moeilijk zijn dat je niet zeker weet of jouw ouder je kan steunen als je zelf kinderen krijgt. Jouw kinderen missen hierdoor een opa- of omafiguur. De keuze om een gezin te starten kan daardoor extra verwarrend zijn. Hierover praten met lotgenoten kan helpen.